Van Amsterdamse Boeren #5 – Bas van Rijn en Marrit Schakel

“Diversiteit is altijd beter dan monocultuur”

Van Amsterdamse Boeren #5 – Bas van Rijn en Marrit Schakel

In deze serie onderzoeken we de boerenbedrijven die ons in Amsterdam van voedsel voorzien. Werken deze boeren circulair? Zouden ze dat graag willen? Is circulaire landbouw hetzelfde als kringlooplandbouw? En wat is daar dan eigenlijk voor nodig? In dit interview spreken we Bas van Rijn, zesde generatie boer op boerderij Buitenverwachting in Hoogmade, en zijn partner Marrit Schakel. Met haar bedrijf Kaascultuur maakt zij o.a. kaas en koespecifieke yoghurt.  

Wat voor soort boerderij is Buitenverwachting?

B: ‘Een multifunctioneel biologisch melkveebedrijf. Samen met mijn broertje Corneel en vader Henk run ik de boerderij. Tegelijkertijd worden er veel neventakken ontwikkeld, waaronder kaasmaken, en dat doet Marrit. We zijn druk bezig met die verbreding, want op dit moment is er op de boerderij nog niet genoeg (financiële) ruimte voor twee boeren. De melkkoeien zijn de hoofdtak van ons bedrijf, en we vinden het belangrijk dat de kalfjes zo lang mogelijk bij de moeder blijven. Daarnaast hebben we hier nog een hoop andere dieren rondlopen zoals een kleine kudde bonte Nederlandse geiten, verschillende kippensoorten, kalkoenen, Indische loopeenden, en een Bont Bentheimervarken.’

Tekst gaat verder onder de afbeelding

En hoe leveren jullie aan Amsterdam?

M: ‘Ik werkt voor  MOMA, het collectief dat zuivel uit het Groene Hart naar Amsterdam brengt en zo gaat ook onze melk en kaas naar Amsterdam. Voor nieuwe kaasmakers is het best moeilijk om een crowd op te bouwen. We zitten tenslotte in het veenweidegebied waar al heel veel kaas wordt gemaakt. Het leuke aan MOMA vind ik dat je heel direct aan de consument levert, en dus ook hele directe feedback krijgt. In de stad beleven mensen een stukje kaas heel anders dan hier op de boerderij; ik vind het Amsterdamse publiek heel betrokken en dankbaar. MOMA is een soort vehikel om de dialoog op gang te brengen. We brengen niet alleen melk en kaas naar de stad, maar ook het verhaal van de boerderij.’

In welk opzicht is jullie bedrijf circulair? Hoe ‘rond’ is de cirkel al?

B: ‘Ik zou niet zeggen dat wij volledig circulair zijn of dat dat ons hoofddoel is. Maar de kringloop, en voor mij is dat een regionale kringloop, zit wel verweven in alles wat we doen en bedenken. Zo ging een deel van onze ruige mest naar een lokale moestuin en gebruiken we de rest voor ons eigen voedselbos, of het weiland achterin de polder waar we aan weidevogelbeheer doen. Verder gaat onze mest naar biologische tuinders en akkerbouwers in de buurt. We zouden graag nog meer uitwisseling met akkerbouwers hebben: zij nemen onze mest af, en wij bijvoorbeeld hun grasklaver - dat zou echt heel tof zijn, en beter voor een optimale uitruil van nutriënten.’

Tekst gaat verder onder de afbeelding

CO2

B: ‘We hebben zonnepanelen, een deel van onze stroom wekken we zelf op. We zijn bezig om het laden van de melk op elektriciteit te laten gebeuren in plaats van op diesel. Dat is niet heel groots, maar het bespaart wel CO2. We zouden graag nog meer zonnepanelen willen en ook wel een windmolen, maar dat laatste is lastig hier in het gebied. We zijn overigens ook bezig de moestuin om te vormen naar een voedselbos. Een mooie bijkomstigheid is dat bomen veel meer CO2 opnemen.’

Mest

B: ‘Sinds twee jaar mogen we weer bovengronds onze mest uitrijden, gelukkig. Dat vergt best wel planning, maar het is wel veel beter voor de bodem. Het is een beetje ‘terug naar vroeger’ maar het brengt minder schade aan de bodem. Ik geloof overigens dat we ‘menselijke mest’ ook beter zouden moeten recyclen. Onze plas zit vol met fosfor die terug de kringloop in zou moeten: wereldwijd lopen we tegen een tekort aan en we spoelen het zo door de wc. Bovendien: als je kaas verkoopt in de stad, moet je eigenlijk ook weer mineralen mee terug nemen - want die heb je uit de kringloop gehaald.’

Stikstof

B: ‘Wij hebben nu nog niet zo te maken met strengere stikstofregels, maar als we straks onze stal willen gaan aanpassen dan is het afwachten hoe de kaarten geschud zijn. De buren zijn al jaren bezig met een aanvraag. Ik vind het een ingewikkelde discussie. Hoe meet je nou precies stikstofuitstoot op je bedrijf en hoe interessant is dat nou helemaal voor de burger? Er wordt vaak vergeten dat het een kringloop is, dat een goed stuk land ook weer methaan en CO2 opneemt. Moet het dan altijd precies 0 zijn? Of kunnen we het over een langere periode proberen neutraal te maken?’ 

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Water

B: ‘In Nederland voeren we water nogal eens te snel af, waardoor de bodem verdroogt. Voor de toekomst is het belangrijk dat we water langer kunnen vasthouden voor de droge periodes die eraan komen. Grasbodems kunnen daar een bijdrage aan leveren, dus in dat opzicht zijn we hier altijd bezig met water. We proberen op het bedrijf zelf zoveel mogelijk water te hergebruiken: het water waar we de melktanks mee reinigen, wordt bijvoorbeeld hergebruikt om de stallen mee schoon te spoelen. Verder drinken de koeien heel veel water; melk bestaat voor groot deel uit water. Binnen drinken ze kraanwater, buiten  slootwater.’

Energie

B: ‘Water en energie lopen bij ons in elkaar over: we gebruiken bijvoorbeeld de warmte van de melk deels om water te verwarmen. Het koelsysteem van de melk geeft warmte af en daarmee wordt het leidingwater verwarmd.’

M: ‘Een mestvergister zou ook nog een optie zijn om warmte op te wekken.’

B: ‘Maar veel van dat soort ideeën zijn nog lastig in te passen, of niet rendabel. We hebben wel naar een mestvergister gekeken maar we hebben eigenlijk te weinig koeien om het rendabel te laten zijn. We houden de ontwikkelingen wel goed in de gaten.’

M: ‘Voor mij is het streven om onze rauwe melk direct te verwerken, zodat we geen extra energie nodig hebben. Dan hoef je de melk niet te verwarmen tot rond de 30 graden, wat wel moet als je met koude melk kaas wil maken. Dat kost extra energie.’

B: ‘Het maakt de kaas ook veel lekkerder!’ 

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Leven

M: ‘We geloven er heel erg in om de kalfjes bij de koe te laten. Het ziet niet alleen lief uit, een koe kan zelf ook echt het beste voor een kalfje zorgen.’

B: ‘En we houden oude en bijzondere rassen.’ 

M: ‘Het is goed om de genetische populatie gezond en divers te houden. Hoe diverser, hoe gezonder. Maar het gaat voor mij ook om smaak: met bijzondere oude rassen, bijvoorbeeld de bonte Nederlandse geiten die we hier hebben, kun je een onderscheidend, karakteristiek product maken.’

B: ‘Marrit maakt ook ook koe-specifieke yoghurt, je kan echt proeven van welke koe die komt.’

M: ‘Ik zeg altijd dat ik dankzij mijn achtergrond ook zelf onderdeel ben van de biodiversiteit op boerderij Buitenverwachting.  Niet alleen dierlijke diversiteit is belangrijk, ook in soorten gras, microben én mensen. Diversiteit is altijd beter dan monocultuur.’ 

B: ‘Wat betreft biodiversiteit in het land doen we ook van alles, we hebben struiken, takkenbossen, bomen,  bomen, weidevogels… We willen veel kruiden in het weiland. We proberen in alles te variëren en doen ook al jaren aan slootkantbeheer.’ 

Wat zouden jullie in de toekomst nog anders, of beter, willen doen?

B: ‘We zijn nu al een heel breed en divers bedrijf waar alles met elkaar verbonden is. Op meerdere vlakken willen we nog wat extra’s bereiken. Ik ben bezig met een bodemcursus om daar nog meer van te snappen, we willen zorgen voor goede mest, we willen nog meer energie zelf opwekken…’

M: ‘Het zijn eigenlijk allemaal radertjes die op elkaar ingrijpen. Als je één dingetje verandert, zie je dat op een ander moment in de kringloop weer terug.’

B: ‘Alle factoren hangen samen op deze boerderij.’

M: ‘In het algemeen wil ik dat de rol van diversiteit nog belangrijker wordt, niet alleen op de boerderij maar in de hele Nederlandse landbouw. Daar heb je ontmoetingsplekken voor nodig, waar verhalen worden uitgewisseld. De boerderij zou precies die plek kunnen zijn, en boer worden is daarmee een heel waardevol carrièrepad in de agrosector. We hebben meer inspirerende voorbeelden nodig: Fatima uit de pijp, Song uit Oost, Carlos uit de Transvaalbuurt... zodat  het stigma op ‘boer zijn’ verdwijnt. Het is namelijk een heel breed en divers beroep. We hebben mensen nodig met een nieuwe kijk op landbouw. Figuren die de randjes opzoeken. Dan wordt landbouw weer spannend.’

Van Amsterdamse Boeren

Marrit en Bas zijn één van de boerenbedrijven die meedoen aan het project ‘Van Amsterdamse Boeren’. Om de duurzame ontwikkeling van hun bedrijf te monitoren en transparant te maken, maken we gebruik van het donutmodel voor het agrarisch bedrijf, ontwikkeld door Methorst e.a. (2020).  In de Strategie Amsterdam Circulair 2020-2025 gebruiken we een speciaal voor de stad ontwikkelde uitwerking van het ‘donutmodel’ van de Britse econoom Kate Raworth. Het donutmodel wordt binnen het project Van Amsterdamse Boeren vertaald naar de landbouw. 

De donut heeft een binnencirkel en een buitencirkel. De binnencirkel is het sociaal fundament (daaronder is er een tekort waardoor het niet duurzaam is). De buitencirkel is het ecologisch plafond (daarboven is een overschot in de belasting waardoor het niet duurzaam is). Per onderdeel van haar bedrijf, zoals hierboven in het interview genoemd, scoren we met Marrit en Bas de impact van haar bedrijfsvoering op de het sociale fundament en het ecologische plafond. Zo krijgen we een duidelijk beeld van waar hun bedrijf vroeger stond, nu staat en waar zij naartoe wil. 

Dit interview is onderdeel van de reeks ‘Van Amsterdamse Boeren’. Lees ook de andere interviews:

Fotografie door Monavid