Van Amsterdamse Boeren #4 – Karin Perdaems
In deze serie onderzoeken we de boerenbedrijven die ons in Amsterdam van voedsel voorzien. Werken deze boeren circulair? Zouden ze dat graag willen? Is circulaire landbouw hetzelfde als kringlooplandbouw? En wat is daar dan eigenlijk voor nodig? In dit interview spreken we Karin Perdaems, boer bij Polderkip en Polderknoflook, bedrijven in de Flevopolder.
Karin, wat hebben jullie voor bedrijf?
‘Samen met mijn partner Marc ben ik eigenaar van twee boerenbedrijven: Polderkip en Polderknoflook. De kippen kwamen in 2010 op ons pad; we begrepen meteen dat we die mest goed konden gebruiken op ons eigen akkerbouwbedrijf. Alle kip wordt in Nederland afgezet. Naast dat we kippen houden, verbouwen we hier knoflook, consumptieaardappels, uien, wortelen, tarwe voor de kippen en suikerbieten. We hebben een winkel op het erf, en een automaat waar altijd knoflook en ander lekkers uit te halen is. Ook leveren we onze producten via FlevoFood en de Flevour Box aan stedelingen. Het liefst zou ik alles lokaal afzetten, maar dat is binnen het huidige supermarktsysteem in Nederland niet mogelijk. Bovendien zijn we hier in de polder nou eenmaal heel erg goed in uien, en die gaan dan ook de hele wereld over.’
In hoeverre zijn Polderkip en Polderknoflook al circulair?
‘Tien jaar geleden werden we al een kringloopbedrijf, zoals men dat nu zou zeggen. En daarvoor, in 2000, was ik al bezig met Veldleeuwerik: ik was een van de eerste tien boeren die meedacht over de indicatoren voor duurzaamheid. Hoe we het bedrijf nu hebben ingericht is in principe al behoorlijk circulair: de rustgewassen die je nodig hebt in de akkerbouw, voeren we aan onze eigen kippen, waardoor we zelf minder voer hoeven aan te kopen. Nu is dat voornamelijk graan, maar we willen het gaan uitbreiden met veldbonen: die zijn nog beter voor de bodem, halen stikstof uit de lucht én bevatten meer eiwit voor de kippen. Zo blijven we steeds experimenteren met manieren om onze eigen kringloop verder te sluiten. Ik geloof zeker dat als je zelf voortdurend met de mest en het voer bezig bent, dat je dan veel meer betrokken bent bij de kwaliteit ervan. Alles wat je doet in de kringloop, kom je later weer ergens tegen.’
Tekst gaat verder onder de afbeelding
Mest
‘Onze kippen krijgen geen antibiotica, waardoor de mest heel levendig is. We hebben twee kippenstallen, maar daaruit komt niet genoeg mest voor al onze akkerbouwgrond. Het liefst gebruiken we dierlijke mest, maar soms is een beetje kunstmest nodig - ook vanwege achterhaalde regelgeving, die voorschrijft dat je niet teveel dierlijke mest mag uitrijden. Wat mij betreft zijn die regels aan herziening toe, en moet er daarbij gekeken worden naar een volledige analyse van de bodem. Als we helemaal geen kunstmest zouden gebruiken, gaat onze opbrengst enorm naar beneden. Dan is er dus meer ruimte nodig om dezelfde hoeveelheid voedsel te verbouwen - en dan gaat de footprint van ons voedsel omhoog. Wij zijn nogal van de middenweg: niet helemaal bio, niet helemaal gangbaar. Van alles wat, en het beste van alles.’
Stikstof
‘We zitten gelukkig niet in een PAS-gebied [Programma Aanpak Stikstof], we hebben gewoon de juiste vergunningen om uit te stoten wat nodig is. Net als bij mest heb ik soms wel een probleem met de regelgeving: die gaat alleen uit van wat je uitstoot, niet van wat je gewassen weer uit de lucht halen. Daar hebben we het nooit over. Terwijl de akkerbouw juist veel stikstof en CO2 vastlegt. Het stikstofverhaal is wat mij betreft niet compleet.’
Fijnstof
‘Onze kippen maken wat meer fijnstof omdat het scharrelkippen zijn. Maar we hebben warmtewisselaars in de stal, die veel stof afvangen. In een van de stallen doen we een proef met ionisatielampen. Daar zie ik wel toekomst in: die lampen halen niet alleen het stof uit de lucht, maar ook de schadelijke bacteriën.’
CO2
‘We hebben warmtepompen in de stallen en eigen zonnepanelen: genoeg zon hier, maar de lastigheid zit hem in opslag. Ik zou het geweldig vinden als de technologie er is om hier op het bedrijf zelf energie op te slaan. Wat ik ook graag zou willen, is een trekker op waterstof. Dat is nu nog te vroeg. Wat mij betreft is er bij de besparing van CO2-uitstoot niet één oplossing; we proberen zoveel mogelijk slimme technologie te combineren.’
Bodem
‘We hebben een enorme omslag gemaakt in onze omgang met de bodem. Toen mijn vader hier begon met boeren was de polder nog maar net ontgonnen. Er werd toen gezegd: je hoeft geen kalk te strooien, er zijn genoeg schelpjes hier. Nu, tientallen jaren later, weten we dat dat niet klopt. Er moet wel degelijk kali gestrooid worden als je wil dat de planten er baat bij hebben. Zo ging het ook met ploegen: m’n vader heeft altijd alles geploegd, zo heb ik het ook geleerd, dat was de bedoeling. Maar nu ploegen we zo min mogelijk en gebruiken we een ecoploeg, waarmee je veel minder diep gaat. Zo behoud je het organische materiaal en bodemleven zoveel mogelijk in de bovenlaag. Door minder te ploegen houdt de grond meer vocht vast en wordt de structuur beter. Goed omgaan met de bodem is dus een continu leerproces.’
Water
‘Onze omgang met water wordt steeds belangrijker. We hebben pas een jaar of tien geleden een haspel gekocht om onze akkers te kunnen beregenen. Voor die tijd waren we daar altijd een beetje op tegen. Maar nu zijn de voorjaren en zomers zo extreem droog dat je af en toe een buitje nodig hebt. Als je dan niet beregent, komt er gewoon niks op.’
Tekst gaat verder onder de afbeelding
Leven
‘We zorgen zo goed als we kunnen voor onze bodem, planten en dieren. En waar het kan, doen we verbeteringen. Maar tegelijkertijd vind ik het belangrijk dat vlees betaalbaar blijft voor de consument. Met die balans in het achterhoofd geloof ik dat we genoeg doen voor dierenwelzijn. Onze kippen hebben één Beter Leven-ster en scharrelen vrij rond. We hebben ook gekozen voor een ras dat langzaam groeit en dat het goed doet op onze eigen tarwe.’
Sociaal
‘Ik ben educatieboer: we ontvangen hier graag schoolklassen, bedrijfsuitjes en buitenlandse groepen (nu helaas even niet). Het is voor mij heel belangrijk om die verbinding te hebben, ook via de winkel. Ik leg graag uit hoe het bij ons werkt en ik hoor ook graag vragen. Wat ik de consument (en onze handelaren trouwens ook) het liefst duidelijk wil maken: dat we ‘vers’ op een veel te hoog voetstuk hebben gezet! Natuurlijk hebben we niet het hele jaar ‘verse’ knoflook; we oogsten maar één keer per jaar. Jaarrond is onzin, en slecht voor het milieu. Iedereen met een moestuin weet dat. Je moet je producten inmaken, wecken, fermenteren of in de diepvries stoppen, dan doe je veel langer met je oogst. Maar in plaats daarvan ruilen we onze eigen oogst nu vaak in voor verse spullen van ver weg. Dat brengt heel veel voedselkilometers en verspilling met zich mee. De supermarkt zou daarmee moeten ophouden. De consument kan er tenslotte niks aan doen dat hij niets meer van seizoenen begrijpt. We moeten elkaar weer leren dat ‘het hele jaar door vers verkrijgbaar’ niet normaal is.’
Waarde
‘Ik mis nog een belangrijke factor als we het hebben over hoe ‘duurzaam’ of circulair een boerderij is: de waarde van voedsel. Die zit in zoveel meer dan alleen de manier waarop de boer voor de bodem of de dieren zorgt. Wat mij betreft moet de waarde van voedsel omhoog - om te beginnen simpelweg de financiële waarde. We besteden momenteel de helft van ons inkomen aan wonen, terwijl degenen die voor onderwijs, zorg en voedsel zorgen, elke keer weer ploeteren. Als de waarde van voedsel centraal staat, wordt verduurzaming makkelijker, en dan gaat de verspilling omlaag.’
Toekomst
‘We zitten met ons bedrijf op de goede weg wat betreft circulariteit en duurzaamheid. De komende jaren blijft de bodem heel belangrijk. Natuurlijk heeft het dierenwelzijn onze aandacht. En op energieniveau zouden we graag nog meer zelfvoorzienend worden. Ruimte voor verbetering blijft er altijd!’
Tekst gaat verder onder de afbeelding
Van Amsterdamse Boeren
Karin is één van de boeren die meedoet aan het project ‘Van Amsterdamse Boeren’. Om de duurzame ontwikkeling van Karins bedrijf te monitoren en transparant te maken, maken we gebruik van het donutmodel voor het agrarisch bedrijf, ontwikkeld door Methorst e.a. (2020). In de Strategie Amsterdam Circulair 2020-2025 gebruiken we een speciaal voor de stad ontwikkelde uitwerking van het ‘donutmodel’ van de Britse econoom Kate Raworth. Het donutmodel wordt binnen het project Van Amsterdamse Boeren vertaald naar de landbouw.
De donut heeft een binnencirkel en een buitencirkel. De binnencirkel is het sociaal fundament (daaronder is er een tekort waardoor het niet duurzaam is). De buitencirkel is het ecologisch plafond (daarboven is een overschot in de belasting waardoor het niet duurzaam is). Per onderdeel van haar bedrijf, zoals hierboven in het interview genoemd, scoren we met Karin de impact van haar bedrijfsvoering op de het sociale fundament en het ecologische plafond. Zo krijgen we een duidelijk beeld van waar haar bedrijf vroeger stond, nu staat en waar zij naartoe wil.
Dit interview is onderdeel van de reeks ‘Van Amsterdamse Boeren’. Lees ook de andere interviews:
- Van Amsterdamse Boeren #1 - Boy Griffioen
- Van Amsterdamse Boeren #2 - Anne Bruins
- Van Amsterdamse Boeren #3 - Martin Topper
- Van Amsterdamse Boeren #5 - Bas van Rijn en Marrit Schakel
Fotografie door Monavid