hoe De melkboer terug in amsterdam kwam

Boerenstadsmelk met een gezicht

In een oud Renault-busje worden wekelijks biologische en lokale zuivelproducten langs buurtbewoners gebracht. Wat begon als een klein experiment, groeide uit tot MOMA: een onderneming die vijf boeren rond de stad verbindt met Amsterdammers en hun melk en yoghurt levert aan zowel buurtbewoners als koffiebars en ijssalons. Oprichter Marten Verdenius laat zien dat melk niet anoniem uit de fabriek hoeft te komen.

Het begin van MoMA

Tijdens zijn studie Milieukunde en Duurzame Ontwikkeling wilde Marten Verdenius niet alleen praten over duurzaamheid, maar het ook doen. Tijdens zijn master werkte hij bij een melkveehouder in Ouderkerk. Op de fiets langs de Amstel was hij binnen tien minuten bij de boerderij. Zo dichtbij, en toch voelde het als een totaal andere wereld. Tegelijkertijd merkte hij dat stedelingen verlangen naar ‘echte’ producten, met smaak en een verhaal. En toen wist hij: die werelden moet hij dichter bij elkaar brengen. Met een oude Renault-bus, een ketel en een bel ging hij de stad in: de melkboer is terug! Mensen waren meteen enthousiast.

“Ik reed door de straten, bel in de hand: de melkboer is terug! Mensen waren meteen enthousiast.”

Waarom is het belangrijk dat mensen zich weer verbonden voelen met boer en land?

Voedsel is niet zomaar een product. Het gaat om landschap, dieren en de manier waarop we met de aarde omgaan. Als je weet waar je eten vandaan komt, waardeer je het meer. Dan krijgt je eten weer een gezicht.

Die verbinding werkt twee kanten op. Boeren voelen zich gesteund om verder te verduurzamen als ze merken dat mensen dat belangrijk vinden. Als Marten bij een boer aanklopt en vertelt dat hij hun melk lokaal wil verkopen, doen ze bijna altijd mee. Natuurlijk moet het financieel uitkomen, maar de meesten vinden het vooral véél leuker zo. Hun melk verdwijnt niet anoniem in een fabriek of als poeder naar China, maar blijft hier in Amsterdam.

“Als je weet waar je voedsel vandaan komt, waardeer je het meer. Dan krijgt je eten weer een gezicht.”

Vertel eens meer over de MOMA-boeren

Alle boeren waar MOMA mee samenwerkt zijn biologisch gecertificeerd. Dat betekent: koeien hebben veel ruimte en gaan naar buiten, er wordt geen kunstmest gebruikt en antibiotica alleen als het echt nodig is. Maar vaak stopt het daar niet.

Sommige boeren hebben compoststallen, die beter zijn voor het bodemleven. Anderen planten hagen, bloemen en kruiden in hun weilanden, waardoor insecten en vogels terugkomen. Het bekende mestprobleem speelt bij bioboeren bijna niet. Zij gebruiken sowieso al veel minder mest, waardoor hun graslanden automatisch rijker en diverser zijn. De boeren zoeken bovendien continu naar verbeteringen. Bio is voor hen geen eindpunt, maar een begin.

“Een gezonde bodem en lekker eten is niet alleen voor een kleine groep. Iedereen heeft er baat bij, en iedereen kan meedoen.”

Dierlijk met mate

Dierlijke producten zijn wat Marten betreft luxe. Daar mag je best mee matigen. Maar in Nederland hebben we wél een eeuwenoude traditie in zuivel. Tot de jaren ’50 had een boer gemiddeld acht koeien. Acht! Pas daarna ging de schaalvergroting hard en raakte alles uit balans. De manier waarop we het nu doen, is niet houdbaar. En dat moet je ook niet willen. Daarom gelooft Marten in een toekomst met minder dierlijk, maar wél eerlijk, lokaal en in balans met het land.

Waarom smaakt melk uit de supermarkt zo anders?

Supermarktmelk voelt voor Marten altijd een beetje vreemd. Het smaakt naar niks en doet hem niks. Het is anoniem, massaal en vooral: ontworteld. In de fabriek wordt melk eerst helemaal uit elkaar gehaald: vetten naar de boter, eiwitten naar de kaas of proteïneproducten, suikers weer een andere kant op. Daarna gooien ze de restjes weer terug in een pak, precies in de percentages dat het wettelijk nog net “melk” mag heten. De officiële naam is zelfs gerecombineerde mengmelk. Klinkt niet echt smakelijk, toch?

En dat terwijl melk juist zo simpel is. Je moet er vooral vanaf blijven. Bij MOMA wordt de melk alleen gepasteuriseerd. Verder niks. Zo blijft de smaak en het karakter van de boerderij behouden. Elke boerderij heeft zijn eigen smaak, afhankelijk van bodem, gras, koeien en seizoenen. Soms voller, soms romiger, altijd anders. Steeds weer is de reactie van mensen hetzelfde: “Oh, zó smaakt melk dus echt!”

En hoe zit het met plantaardige varianten?

Marten is niet tegen plantaardige melk – integendeel. Maar veel alternatieven komen nu uit anonieme fabrieken, vaak van de andere kant van de wereld. Wie de ingrediënten bekijkt, ziet vaak een half scheikundeboek. Dat vindt Marten niet aanspreken.

Hij hoopt dat er meer lokaal geproduceerde plantaardige opties komen, net zo ambachtelijk, herkenbaar en traceerbaar als de melk van MOMA.

Wie drinkt MOMA-melk?

Zo’n 90% van de melk gaat naar de Amsterdamse horeca. Koffiebars als Scandinavian Embassy en White Label Coffee, maar ook ijssalon Massimo, werken graag met de volle melk. De romigheid van boerderijmelk maakt echt verschil in een cappuccino of bolletje ijs.

Maar ook buurtbewoners weten MOMA te vinden. Op donderdag in West, vrijdag in Zuid en zaterdag in Oost staat het busje in de wijk. Het publiek is heel gemengd: van hippe koffiedrinkers tot Amsterdammers met Turkse of Marokkaanse roots die nog precies weten hoe melk van de boer smaakt. Vaak hebben zij familie met een tweede huis op het platteland, of een opa of oma die zelf nog koeien molk. De smaken van vroeger zijn herkenbaar en vertrouwd.

Welke tip geef je de Amsterdammer?

Amsterdam ligt midden in een rijke voedselregio. Overal in en om de stad heen vind je boerenbedrijven. Ga eens langs, probeer een lokaal product, stel vragen. Het hoeft niet ingewikkeld of duur te zijn. Duurzaam en lokaal eten is niet alleen voor een kleine groep – het leeft breed, bij allerlei mensen. Iedereen kan een stapje zetten, en samen maken we het verschil.

“Eten smaakt beter als je weet waar het vandaan komt. En melk smaakt beter als die rechtstreeks van de boer komt.”

de amsterdammers over moma

“de smaak van de supermarkt vergeleken met moma is niet te evenaren”

“ik vind dit te gek omdat je toch een beetje een verschil maakt”