Interview: Anne Engel van Forteiland Pampus
Interview: Anne Engel van forteiland pampus

Interview: Anne Engel van forteiland pampus
Door te kiezen voor bijzondere lokale gewassen, kunnen we biodiversiteit terugbrengen in ons landschap, weet Anne Engel. Als hoofd horeca van Forteiland Pampus – een zelfvoorzienend eiland bij Muiden – maakt ze mensen via hun bord verliefd op natuurherstel.
”Vroeger kon je in Nederland wel tien verschillende soorten appels vinden; nu zijn dat er nog maar een paar. Daar moeten we toch weer naar terug?”
Hoe is Forteiland Pampus ontstaan?
Forteiland Pampus is een kunstmatig eiland, aangelegd als onderdeel van de Stelling van Amsterdam: een verdedigingslinie van tientallen forten die de hoofdstad moesten beschermen. Maar toen Pampus in gebruik werd genomen, waren technologische ontwikkelingen zoals vliegtuigen al zover dat de linie overbodig raakte. Hierdoor verloor het eiland zijn functie en werd het een vrijplaats waar mensen feesten organiseerden en hun gang gingen.
Ongeveer 25 jaar geleden nam een stichting het eiland over, maakte het schoon en richtte er een museum in dat het verhaal van Pampus vertelt. Inmiddels is het eiland een duurzame plek geworden, met een moestuin, educatieve programma’s en een zelfgebouwd energiesysteem. Zo wekken we onze eigen energie op met behulp van twee windmolens, zonnepanelen en een biogasinstallatie. We hebben zelfs een watermaker waarmee we het omringende water zuiveren, dat we gebruiken voor de wc’s en in de keuken. Waar we vroeger afhankelijk waren van aggregaten, zijn we nu volledig zelfvoorzienend.
Het mooie is dat we mensen ook rondleiden op het eiland om te laten zien hoe dit allemaal werkt. Zodat andere eilanden, zoals Texel, uiteindelijk ook energieneutraal kunnen functioneren. Op Pampus doen we dit alvast in het klein.


Jullie zetten je ook in voor een beter voedselsysteem.
Klopt. We werken volgens het Planetary Health Diet: een voornamelijk plantaardig dieet dat de Aarde ook op de lange termijn kan dragen, zelf met een groeiende wereldbevolking. Dus tijdens de groepslunch gebruiken we helemaal geen dierlijke eiwitten meer en ’s avonds maximaal 20 procent.
Daarnaast zijn we onderdeel van Biodiversiteit op je Bord, een groeiende beweging van restaurants, chefs, cateraars en leveranciers die zich inzetten voor natuurherstel door te koken met lokale producten die goed zijn voor de biodiversiteit. We zijn dus voortdurend bezig met de vraag: hoe kunnen we biodiversiteit bevorderen? Zowel door de producten die we inkopen als door in de moestuin allerlei soorten bonen, tomaten en uien te telen. Voor mij voelt dat heel logisch: dat je niet vast blijft zitten in die eenheidsworst, maar juist probeert om oude soorten terug te brengen in het landschap.
Waarom is biodiversiteit in het boerenlandschap eigenlijk zo belangrijk?
Op dit moment eten de meeste mensen nog maar een stuk of tien gewassen, terwijl er wereldwijd duizenden verschillende soorten bestaan. Dit heeft geleid tot enorme monoculturen, die niet alleen biodiversiteit vernietigen, maar ook schadelijk zijn voor de natuur. Monoculturen gaan vaak gepaard met landbouwgif en bieden vogels en insecten nauwelijks voedsel. Daardoor staan niet alleen de natuur, maar ook de verscheidenheid aan eetbare gewassen onder druk. Er bestaat zelfs een rode lijst van bedreigde voedingsmiddelen, opgesteld door de Slow Food beweging, die deze heeft verzameld in de Ark van de Smaak: een internationale catalogus van bedreigd culinair erfgoed.
Wij proberen dit verlies aan voedseldiversiteit tegen te gaan door te werken met bijzondere en vaak vergeten gewassen. Denk aan de ‘soesterknol’, een aparte biet, gerst van Texel, of bonen van een Friese boer die zich richt op oude peulvruchten. Veel komt ook uit onze eigen moestuin of wordt wild geplukt op het eiland. Zo gebruik ik vlierbloesem en brandnetels uit de natuur, voor in de soep of als pesto.
”Wij proberen dit verlies aan voedseldiversiteit tegen te gaan door te werken met bijzondere en vaak vergeten gewassen.”


Wat hoop je bij mensen teweeg te brengen?
Je hoopt natuurlijk dat mensen anders gaan kijken naar duurzaamheid en naar hun eigen rol daarin. Afgelopen zomer hebben we onze gasten bijvoorbeeld enveloppen met zaden meegegeven, gevuld met bijzondere bonenrassen die ze in hun eigen tuin konden planten. Want ook op kleine schaal kun je veel bijdragen aan biodiversiteit.
Vroeger kon je in Nederland wel tien verschillende soorten appels vinden; nu zijn dat er nog maar een paar. Daar moeten we toch weer naar terug? Het probleem is dat het nog wel even kan duren voordat iedereen hierin meegaat, juist omdat supermarkten nauwelijks meer voedseldiversiteit aanbieden. Daarom is het zo belangrijk om het verhaal te blijven vertellen en mensen te laten zien hoe ze zelf een verschil kunnen maken.

”ik zou graag zien dat iedereen in Amsterdam betaalbaar lokaal eten kan kopen, zonder afhankelijk te zijn van dure biologische supermarkten”

Wat kunnen mensen thuis nog meer doen?
Hoe mooi zou het zijn als iedereen de verantwoordelijkheid zou nemen voor zijn eigen stukje stoep? Bijvoorbeeld door zwerfafval op te ruimen en er biologische planten of bloemen neer te zetten. Dat zou al zoveel schelen. Koken met lokale seizoensgroenten is ook zo’n eenvoudige stap met een groots effect.
Wat wij bij Pampus doen – experimenteren, leren en samenwerken – is iets wat je thuis ook kunt doen. Het hoeft niet perfect. Begin gewoon en kijk wat er mogelijk is. Het belangrijkste is om in beweging te blijven
Over beweging gesproken: waar hoop je over een paar jaar met Forteiland Pampus te staan?
Mijn droom is om het eiland verder te ontwikkelen tot een volledig plastic- en afvalvrije plek. Ons hoofdgebouw is nog niet energieneutraal, en een deel van onze vloot draait nog op brandstof – het zou geweldig zijn als we dat kunnen veranderen. Verder zijn er volop kansen om onze moestuin uit te breiden: we zijn namelijk pas net begonnen met permacultuur!


En hoe ziet jouw ideale Amsterdam eruit?
Meer groen, meer biodiversiteit en minder gemakzucht. Ik woon midden in de stad, vlak bij de Dam. Als ik daar ’s ochtends over frietbakken springend naar Pampus vertrek, denk ik: hoe kan het dat we niet allemaal wat bewuster bezig zijn met duurzaamheid? Het contrast is soms enorm.
Daarnaast zou ik graag zien dat iedereen in Amsterdam betaalbaar lokaal eten kan kopen, zonder afhankelijk te zijn van dure biologische supermarkten. En ik hoop dat ambachtelijke en lokale producten hun plek terugkrijgen in de winkelstraat.

“Geen standaard toeristenwinkels meer met pizza’s en wafels, maar bijzondere plekken met producten die écht iets bijdragen.”
Meer weten over Forteiland Pampus? Bekijk hun website.
Tekst door: Nadine Maarhuis
Fotograaf: Carly Wollaert
Meer van Amsterdamse bodem

De Hemelse Tuin
De Hemelse Tuin, onderdeel van Jeugdland in Amsterdam Oost, biedt eetbare gewassen, educatie en speelplekken.


Buurttuin Valentijn
Buurttuin in Amsterdam Oost dat wordt onderhouden door ruim 40 bewoners.


Mijn Stadstuin
MijnStadstuin biedt 4 hectare stadslandbouw in Nieuw West, waar je zelf groenten kunt verbouwen met gemak.